The language of drawing - Identity and Iconography (p.60-78)
1. Wat betekent het begrip ‘iconography’ in de context van de hedendaagse illustrator?
Dit is een beeldbeschrijving die een belangrijke rol speelt in de stijl van visuele media.
2. Hoe zou je jouw iconografie op dit moment omschrijven?
Een manier om een beeld te lezen/begrijpen.
3. Op p. 62 staat: “Messages are borne by a visual ‘noise’ charged within the image” (De boodschap wordt gedragen door een zekere visuele ruis waarmee de afbeelding/het beeld geladen wordt). Geef een voorbeeld van een illustratie waarin jij dat duidelijk terugziet. Toon en onderbouw waarom en waar in het beeld dat zichtbaar is.
(Unknown)
Psychedelische kunst bevat veel complementaire kleuren. Daarnaast met veel lijnwerk ontstaat er in de boodschap die het beeld wil vertellen ruis. De kijklijnen worden doorbroken en de objecten zijn niet goed te scheiden.
4. Op p.62 wordt gesproken van ‘Representational and conceptual illustration’. Geef het verschil tussen beide aan door twee voorbeelden te kiezen en leg uit wat je keuze bepaalt om de ene keer voor de ene vorm te kiezen en de andere keer voor een andere vorm.
Representatief heeft de neiging om een geloofwaardige realiteit over te brengen en benadrukt in grote lijnen de primaire of letterlijke waarheid. Conceptueel is afbeeldingen die soms elementen van hyperrealisme bevatten binnen een surrealistisch concept. Als je letterlijk gaat illustreren dan ga je veel meer tijd in iets steken wat eigenlijk ook met een foto weer te geven is, maar het helemaal surrealistisch of hyperrealistisch te maken sluit niet aan bij alle doelgroepen. Ik denk dat een middenweg hierin zoeken de beste oplossing is.
5. Op p.66 wordt gesproken van twee invloedrijke stromingen: ‘The Disneyesque and the European’. Hoe zou je het verschil tussen deze twee typeren? Welke invloed hebben beide stromingen (gehad) op ‘onze Westerse’ illustraties?
Disneyesque is opmerkelijk alomtegenwoordig en vertegenwoordigt grotendeels alles wat in cultuur en creatie overmatig verwesterd is, met reclame, entertainment en een enorme hoeveelheid geïllustreerde literatuur over stripvervorming, antropomorfisme en karikatuur weergegeven met een sterke, vlakke kleur en een grote zwarte lijn. European belichaamt een veel dieper en gevoeliger werken met verhalende onderwerpen, vaak gekenmerkt door een uitdagende en complexe visuele stijl die de grenzen van aanvaardbaarheid verlegt, hetzij wat betreft inhoud, hetzij door een veel diepere interpretatie op te roepen. De invloed op het westerse is dat het wordt gebruikt om de mensheid af te beelden. Voor vergezichten, omgevingen en andere elementen.
Lees de tekst uit The power and influence of illustration (p.99-102).
1. Zoek zelf een aantal beeldende voorbeelden (liefst uit de actualiteit, in elk geval NIET uit het boek) van:
a. Ironie
(Mound & Unknown)
b. Absurdisme
(Kamagurka & Cheval)
c. Sarcasme
(Kamagurka & Kamagurka)